TEKST • ‘Overal conservenblikken’ voor De Balie

In opdracht van De Balie en De Optimist, hier gepubliceerd.

Eleonora (24) is kleinkind van enerzijds een SS’er en anderzijds een jappenkampgevangene. Ze deelt haar gedachten over de derde generatie, familietrauma’s en het open gesprek over de geschiedenis. Vanwege de privacy van haar familie blijft Eleonora anoniem. Haar naam is dan ook gefingeerd.

Spanning en sensatie

‘De oorlog brak uit toen mijn opa was zestien jaar oud was. De Schutzstaffel beloofde veel spanning en sensatie. Daar was hij naar op zoek. Hij besloot dus bij de SS te gaan en zou worden opgeleid in Duitsland. Al snel overvielen hem de gevolgen van die beslissing. Het was een nare ervaring. Om maar iets te noemen: bij aankomst kregen ze een Duitse herderpup die ze moesten trainen. Die moesten ze na een jaar afschieten. Hij schrok daar ontzettend van en besloot te vluchten. Via Polen is hij te voet terug naar Nederland gegaan. Zo lang de oorlog duurde heeft hij ondergedoken gezeten bij een boer in Drenthe. In ruil daarvoor werkte hij op de boerderij. Toen de oorlog afgelopen was, keerde hij terug naar huis. Dat bleek echter niet zo gemakkelijk, want iedereen wist dat hij ‘fout’ was geweest. Daarom besloot hij naar de Koninklijke Militaire Academie te gaan.’

De wederopbouw gaat voor

‘Ondertussen, bijna aan de andere kant van de wereld, zat mijn oma met haar stiefmoeder vast in een Indonesisch vrouwenkamp. Mijn oma’s moeder was overleden, haar vader doodgeschoten door de Japanners. Haar drie broers zaten in een mannenkamp. Vlak na de oorlog was er veel agressie in Indonesië; zij wilden onafhankelijk zijn. Alle Nederlanders moesten weg. Ze kwamen terecht in Amsterdam, maar de Nederlanders zaten eigenlijk ook niet op hen te wachten. Eerst kwamen de Joden terug, toen de krijgsgevangenen en toen ook nog de Nederlanders uit Indonesië. Men wilde gewoon beginnen met de wederopbouw.’

Gedeeld militair verleden

‘Op de militaire academie was mijn opa inmiddels verraden. Hij zou als officier worden uitgezonden naar Indonesie, maar moest nadat zijn ‘foute’ verleden was ontdekt mee als gewone soldaat. Zijn oudste broer ging bij de KNIL, en via via zijn mijn opa en oma aan elkaar voorgesteld. Ze stapten al vrij snel in het huwelijksbootje. Ze kregen vijf kinderen: vier zoons en een dochter. Zijn militaire verleden zorgde ervoor dat mijn vader zijn lievelingetje was: die is ook het leger ingegaan en is tweemaal uitgezonden als officier.’

Instabiel gezin

‘Mijn vader heeft het dus niet zo zwaar gehad als de rest van het gezin. Ik heb er wel eens over gesproken met mijn oom, hij vertelde me dat ze het thuis niet fijn hadden. Mijn opa was erg autoritair, had moeite met het tonen van genegenheid en kon niet met alle kinderen overweg. Zo is het ook gekomen dat zijn kinderen niet zo stabiel zijn. De ene broer weegt 160 kilo, zijn zus is een alcoholiste, de andere broer is ontzettend losbandig en de laatste rolt van de ene zelfhulpcursus in de andere. Mijn vader heeft wel de minste tic, maar helemaal normaal is ook hij niet. Ik weet zeker dat dat te maken heeft met de familiegeschiedenis.

‘Mijn opa en oma zijn nu overleden. Ik weet nog dat we overal conservenblikken vonden toen we hun huis leeg gingen halen. Het trauma van mijn oma was enorm, ze had eten opgespaard omdat ze in de oorlogsjaren zo veel moeite moest doen om zich te kunnen voeden. Vroeger vond ik dat grappig. Nu ik wat ouder ben snap ik pas dat ze de oorlog nooit verwerkt heeft.’

Je moet je schamen

‘Ik heb ook veel negatieve reacties gehad op mijn verhaal. Tijdens een discussie over het zionisme werd bijvoorbeeld gesteld dat ik er zo over dacht doordat mijn opa een SS’er was. Ik ben er altijd heel open in, en nu ik werk als geschiedenisdocent gebruik ik mijn verhaal voor educatie. Wanneer ik mijn verhaal vertel, komen mijn leerlingen soms ook over de brug met hun verhaal. Zo ontstaat er een open dialoog over het onderwerp. Ik spreek er heel vrij over, en dat verbaast veel mensen. Alsof ik me er eigenlijk voor moet schamen. Terwijl ik natuurlijk niet verantwoordelijk ben voor wat familieleden deden of doen.

‘Ik werd in mijn twintiger jaren bewust van het feit dat wij de derde generatie zijn en daarmee moeten leren omgaan. De tweede generatie kon dat niet, maar diens kinderen kennen het trauma van hun ouders. Ik ben me daar in ieder geval bewust van. Ik handel ernaar. En mijn oom die zo veel zelfhulpcursussen volgt? Die komt er helaas nu pas achter.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s